Er wordt onder corona veel gezucht en gesteund door de culturele sector, en ik zucht mee. Wat daarbij opvalt, is dat we niet goed weten te formuleren waarom zaken als zingen, dansen, schilderen, schrijven, dichten, muziek maken zo belangrijk zijn. Acteur en schrijver Ramsey Nasr suggereerde in het tv-programma Buitenhof dat het Outbreak Management Team misschien geholpen zou kunnen worden door een schrijver met verbeeldingskracht. Het was een even sympathieke als onpraktische suggestie, ingegeven door de treiterige dwanggedachte dat kunst toch ergens goed voor moet zijn.
Waarom vraagt niemand zich bij de Vijfde van Beethoven of The Beatles’ The White album af waar dat nou eigenlijk goed voor is? ‘Goed’ is in deze context altijd te lezen als ‘iets waar investeerders wel wat in zien’. Nou bleek dat bij Beethoven en Lennon & McCartney uiteindelijk wel het geval te zijn, maar daar was het ze niet om begonnen. Kunst is onder andere Troost. Wat het nog meer is mag iedereen invullen. En ik zou het bieden van troost in de vorm van een lach, een schilderij, een roman, een sonnet of een gitaarsolo willen aanwijzen als een van de drie belangrijkste bestaansredenen voor kunst. Die andere twee weet ik niet. In zekere zin kan het Outbreak Management Team niet zonder kunst, maar tijdens de besprekingen zou ik de dichters en popartiesten op de gang laten. Echter, na afloop … Kunst is op troostende wijze naast het leven van alledag staan. Overdag op je werk heb je er niet veel aan, maar ’s avonds is het soms het enige dat je overeind houdt.
Corona = covid-19
‘Corona’ is hoe de gewone krantenlezer het virus aanduidt. ‘Covid-19’ ademt een zekere sophistication: hier spreekt iemand die het verschil kent tussen DNA en mRNA, hoger onderwijs kortom. Maar hoe je het ook noemt, het virus is als een por in de zij van een slapende reus, die zich dan half wakker omdraait zodat je ineens zicht krijgt op toestanden die je nooit vermoedde of besefte.
Ik lees dat men in Duitsland twintigduizend IC-bedden ter beschikking heeft. Dat is één bed op achtduizend inwoners. In Nederland is dat één bed op zeventienduizend inwoners. Ik geloof wel dat ik weet hoe dat zit. In Duitsland wordt veel op de IC gestorven (ook in pre-corona tijden) iets dat we in ons land nu juist zo graag vermijden. En er wordt daar zo vaak op de IC gestorven omdat ze palliatief niet veel durven wegens het afschuwelijke nazi-verleden. Ja dat is wel heel erg wrang dat je in Duitsland zo slecht doodgaat vanwege toestanden waar de huidige stervenden niks mee te maken hebben.
Er kwam nog meer in zicht. In de NRC van 31 maart vertelde een cardioloog dat het aantal meldingen van patienten met acute hartklachten met zeventig procent was gedaald. Gelukkig ben ik niet ingehuurd als imagobeheerder voor het vak cardiologie, maar als ik dat was dan zou ik tegen die cardioloog gezegd hebben: “Kun je dit alsjeblieft stilhouden?”
Maar hij hield aan: “Zoiets heb ik in mijn hele carrière nog nooit meegemaakt. Ook meer dan de helft van de spoedprocedures op de catheterisatie-/dotterafdeling is weggevallen.”
Ik zal niet de enige Nederlander zijn die nu denkt: dit wordt een ramp binnen de catastrofe die reeds gaande is. Ik stel mij zo voor dat al die infarcten die nu geheel ten onrechte niet behandeld worden ertoe gaan leiden dat mensen thuis bij bosjes omvallen. Het gaat tenslotte om spoedprocedures, toch?
Maar ik hoorde niks over honderden thuis stervende hartpatiënten. Ik zal vervolgens evenmin de enige zijn die denkt: als er zo veel mensen ongestraft kunnen wegblijven bij de cardioloog, wat doen die cardiologen dan eigenlijk?
Om dit plaatje nog wat verder in te kleuren: huisartsen bleken ook al een hoop minder werk te hebben omdat mensen denken: die zal wel druk zijn met corona. In het verleden is herhaaldelijk gebleken dat het sterftecijfer daalt als artsen niets of weinig doen, bij stakingen bijvoorbeeld. Daar bestaan allerlei slimme verklaringen voor die de schuld echter uitdrukkelijk niet bij de artsen leggen.
Straks als we hier uit zijn, is er denkelijk niet alleen in de cardiologie een hele bult van uitgestelde ingrepen ontstaan. Ik durf wel te voorspellen dat een groot deel daarvan niet alsnog uitgevoerd gaat worden. Statistici zullen er een heerlijke kluif aan hebben om de oversterfte die ze zien netjes naar covid-19 te dirigeren. Of wordt er ook veel drukker gestorven door deze ten onrechte niet verstrekte medische zorg?
Kunst is op troostende wijze naast het leven van alledag staan. Overdag op je werk heb je er niet veel aan, maar ’s avonds is het soms het enige dat je overeind houdt.
U vraagt naar de verklaring van de sterftedaling als artsen even niets doen? Dat zit zo, hoor ik: tijdens een artsenstaking worden allerlei ingrepen die wel even kunnen wachten uitgesteld. Bij die ingrepen hoort een zeker sterftepercentage. Vandaar. Als alles goed gaat, zal er bij hervatting van de werkzaamheden dus een stijging van de sterfte optreden. En als alles echt goed gaat dan zullen deze schommelingen in het sterftecijfer elkaar opheffen op de lange termijn. Nee, geen idee of dat zo is.
Er is nog iets dat corona blootlegde. Door het gehate virus zag je het ineens in alle journaals en talkshows: ouderen die in instituten wonen zijn geen afgeleefde bijna-doden die er eigenlijk niet meer toe doen, economisch totaal overbodig, kosten alleen maar geld. Uit de vele reacties uit alle hoeken en gaten van de samenleving bleek dat de bewoners van verpleeghuizen en verzorgingshuizen mensen zijn die we vreselijk missen als we niet meer bij ze mogen zijn. En die zich van hun kant al net zo beroerd voelen als wij niet meer bij ze binnen kunnen.
Ik zeg dit met enige nadruk omdat ik vrijwel mijn hele werkzame leven in verpleeghuizen heb doorgebracht om voor deze groep te zorgen. Het is een vorm van medische aandacht die altijd enigszins minachtend wordt bekeken. Ze zijn bijna dood, dus waarom al die moeite? Wat bleek? Ze zijn helemaal niet dood. We willen ze zelfs niet kwijt. Nou wist ik dit wel, anders was ik na een maand wel weggerend uit het verpleeghuis, maar het deed me toch goed te zien dat ik me niet vergist had in de aard van mijn werk. Sorry, moest het even kwijt.
Care versus cure = ‘genezen’ tegenover verzorgen.
Familieleden hadden het wel in de gaten, maar beleidsmakers niet. Corona zorgde voor een schrijnende demonstratie van het verschil tussen ‘genezen’ en verzorgen. ‘Genezen’ tussen aanhalingstekens, want de resultaten vallen wel mee. Het blijft een schreeuwerig vak, zeggen we dan.
Door die nadruk op de Helden in het Ziekenhuis (‘die hun stinkende best doen!’) ontstond er een eigentijdse variant op Reve’s onvergetelijke gedicht Roeping waarin hij de lof zingt van een anonieme zuster Immaculata ‘die al vierendertig jaar oude mensen wast, in bed verschoont, en eten voert’ maar die nooit enigerlei vorm van publieke aandacht ten deel zal vallen.
Dat was precies het lot van de tienduizenden verzorgenden in de verpleeghuizen, geen mens keek naar ze om. Terwijl Diederik Gommers, Ernst Kuipers, de sinistere Ab Osterhaus en de onvergetelijke Marion Koopmans (met dat piekerige kapsel afgekeken van Keith Richards), elke avond in het licht van de televisiecamera’s hun heldhaftige vermaningen konden laten horen.
Het idiote was dat het beleid rond het coronavirus erop gericht was om de zwakken te beschermen. Dat die in de verpleeghuizen wonen, werd stelselmatig genegeerd. Zelfs als bewoners stierven aan corona telden ze niet mee, want er werd daar niet of nauwelijks getest. Het personeel in de verpleeghuizen werd er vanuit de Allerhoogste Regionen nog maar eens op gewezen dat ze niet alleen voor mensen zorgden die minder de moeite waard waren, ook hun eigen leven werd als zodanig uitgeboekt. Want iedereen vond het gewoon dat beschermende kledij (schorten, brillen, handschoenen, mondkapjes) niet aanwezig was in de verpleeghuizen. Men behielp zich met vuilniszakken als schorten, mondkapjes en handschoenen werden steeds hergebruikt, ze haalden brillen bij de GAMMA, het was een hopeloze klerezooi. En dat terwijl het in alle talkshows, in alle krantenartikelen, op alle persconferenties, in elk journaal, steeds weer ging over die zeshonderd, nee achthonderd, of nee twaalfhonderd, o god het zijn nu bijna veertienhonderd IC-bedden. Buiten de sector keek geen hond om naar de eenenzestigduizend verpleeghuisbewoners.
Een bijzonder dieptepunt in deze doffe ellende werd gecreëerd door de Inspectie. Toen er in verpleeghuis De Leeuwenhoek in Rotterdam wel erg veel doden vielen, besloot de Inspectie daar een onderzoek naar te gaan doen. Eerst de sector geen of te weinig middelen geven voor een goed beleid en vervolgens de sector de schuld geven als dat inderdaad rampzalig uitpakt. De Inspectie: als het kalf verdronken is komen zij een nieuwe put graven.
Het ergste is dat men binnen de sector vanaf het allereerste begin heeft geroepen dat dit zonder goede aanpak een ramp ging worden.
Oké, genoeg geklaagd, over naar ander coronanieuws. Een vriendin was aan het wandelen in de duinen met haar erg nieuwe vriend. Ze kwamen de boswachter tegen en die zag wel dat er kussen in de lucht hingen, zodat hij ze meedeelde: “Jullie mogen alleen in de ellebogen zoenen, en …. natuurlijk op de paden blijven.”